Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, [21]en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van [22]zijn bozen weg, en van het geweld, dat in [23]hun handen is. 21. Dit bidden en bekeren moet men verstaan van de mensen. Howel de beesten op hunnen wijze somtijds in de Heilige Schrift gezegd worden tot God te roepen. Zie Job 39:3; Ps.147:9; Joel 1:20, met de aantekening. 22. Dat is, handel en wandel; zie Gen.6:12, en Spreuk.2:12. 23. Dat is, wat zij gewrocht en bedreven hebben, en waaraan zij schuldig zijn. Hebr. palmen; gelijk Ps.7:4.